Er is helaas nog geen geneeswijze voor FSHD. Daarom is onderzoek naar deze ziekte zo belangrijk. FSHD is een van de meest voorkomende erfelijke spierziekten ter wereld.
Wat is FSHD?
FSHD (facio scapulohumerale spierdystrofie) is een zeldzame en erfelijke spierziekte. Door een genetisch defect wordt het eiwit DUX4 aangemaakt, wat skeletspieren aantast.
Het hebben van een spierziekte als FSHD beïnvloedt de manier waarop je loopt, je jezelf aankleedt, je werkt, hoe je slaapt, waar en hoe je leeft, en de manier waarop andere mensen tegen je aankijken en met je omgaan.
Veel mensen die FSHD hebben zijn niet in staat om te glimlachen, een kind op te tillen, hun ogen dicht te doen als ze gaan slapen, op het strand of de trap op te lopen. Elke dag worden zij geconfronteerd met alledaagse dingen die ze wellicht de volgende dag niet meer kunnen.
Er is helaas nog geen geneeswijze voor FSHD. Daarom is onderzoek naar deze ziekte zo belangrijk. FSHD is een van de meest voorkomende erfelijke spierziekten ter wereld. Recent onderzoek (Hanneke Deenen, 2014) toont aan dat FSHD in Nederland bij ongeveer 2000 mensen voorkomt; wereldwijd gaat het om 700.000 mensen.
FSHD wordt gedefinieerd door een aantal karakteristieke symptomen. Het voornaamste is de progressieve verzwakking en uiteindelijk het verlies van kracht in de skeletspieren. Na de spieren in het gezicht, schouders en bovenarmen, raken buik en benen aangedaan (de volgorde kan ook anders zijn). De buikspieren worden minder krachtig. De patiënt struikelt vaker en loopt met een waggelgang. Het opstaan uit een stoel wordt moeilijk en hij krijgt moeite met traplopen. Ook krijgt hij steeds meer last van krachtsverlies in de bovenarmen. Pijnklachten, vermoeidheid en duurbeperking spelen door verlies van spierkracht vaak een grote rol. De ziekte kan zeer verschillend verlopen en dat is moeilijk te voorspellen. Wel geldt dat bij op jonge leeftijd optreden van de ziekte, het verloop veelal ernstiger zal zijn. Naarmate de ziekte vordert, worden patiënten door de verzwakte spieren instabiel. Zo’n 20% van alle patiënten wordt uiteindelijk volledig rolstoelafhankelijk.
Genetisch
Het achterliggende (epi)genetische mechanisme van FSHD.
Facioscapulohumerale dystrofie (FSHD) wordt veroorzaakt doordat het DUX4 eiwit – welke toxisch is voor de spiercel – niet genoeg geremd kan worden bij een patiënt met FSHD. Het DUX4 gen – welke zich bevindt op het uiteinde van chromosoom 4 – wordt normaliter sterk onderdrukt, doordat het DNA opgerold is en geremd. Bij FSHD schiet dit remmingsmechanisme te kort en komt het DUX4 gen ongewild aan te staan in de spiercellen. Het aan staan van het DUX4 gen in de spiercel zorgt voor de aanmaak van het DUX4 eiwit, welke vele processen ontregelt en zoal zorgt voor celdood, de remming van de regeneratie van spiercellen, een immuunreactie en oxidatieve stress in de spiercel. Deze processen tezamen zorgen voor verzwakking van de spieren.
Momenteel is er een aantal factoren bekend welke zorgen voor de onvoldoende remming van het DUX4 gen. Zo kan de lengte van het stuk DNA – waarin het DUX4 gen zit – een van deze factoren zijn: verkorting van dit stuk DNA kan zorgen dat het oprollen niet goed plaats kan vinden en dat er daardoor onvoldoende remming kan plaatsvinden. Een andere factor is een gebrek aan functioneel SMCHD1, welke normaal gesproken een belangrijke remmende rol speelt door het DNA rondom het DUX4 gen te voorzien van een remmend signaal, genoemd DNA-methylering.
Binnen FSHD zijn er twee typen bekend, te weten FSHD1 en FSHD2. Beide typen zijn hetzelfde qua symptomen en worden beide veroorzaakt doordat DUX4 niet genoeg geremd kan worden. Het verschil zit echter in de manier waarop dit tekort aan remming van DUX4 ontstaat: Bij FSHD1 is het stuk DNA waar DUX4 in zit verkort, met als resultaat dat de oprolling en inpakking niet voldoende kan plaatvinden, leidend tot onvoldoende remming van DUX4. Bij FSHD2 is het desbetreffende stuk DNA niet perse verkort, maar is er een tekort aan een andere benodigde remmende factor, namelijk SMCHD1. FSHD1 komt ongeveer 20 keer vaker voor dan FSHD2, maar combinatievormen zijn ook mogelijk. FSHD kan ontstaan door overerving van de genetische defecten of door spontane mutaties in een nieuwe generatie. De kans op overerving van het genetische defect van FSHD1 is 50% in het geval van één gezonde ouder en één ouder met FSHD. De kans op overerving van FSHD2 is echter complexer en wordt momenteel geschat tussen 25% en 50%. Omdat de overerving van FSHD per situatie kan verschillen wordt aangeraden voor uw vragen naar een centrum voor erfelijkheidsadvisering te gaan.
Een belangrijk aspect van FSHD is dat de ziekte niet puur door de genetische achtergrond lijkt te ontstaan. Dit blijkt uit dat mensen met dezelfde genetische FSHD defecten zeer verschillende niveaus van spierverzwakking kunnen ondervinden. De kans dat, en de mate waarin men FSHD ontwikkelt hangt dus niet alleen af van welk DNA men heeft (genetica), maar ook hoe dit DNA wordt afgelezen (epigenetica).